Psalms 40

1) opperzangmeester:

Zie Job 4:1.

Job 4.1

2) lang:

Hebr. verwachtende verwacht.

3) zich tot:

Of, [het oor] tot mij geneigd; gelijk Ps. 17:6.

Ps 17.6
4) ruisenden:

Hebr. kuil, of, put van het geruis; waar de wateren steeds opwellene en opbobbelende bruisen en groot en vele waren, dat er menselijk geen uitkomen was.

5) modderig:

Hebr. uit slijk der modder. Verg. Ps. 69:3. Jer. 38:6,10. idem Job 30:19.

Ps 69.2 Jer 38.6,10 Job 30.19
6) nieuw:

Zie Ps. 33:3.

Ps 33.3

7) mond: Mij een nieuw lied als zelf geleerd, en daartoe door zijn Geest

aangedreven. Verg. Exod. 4:15. Deut. 18:18. idem Ps. 51:17.

Ex 4.15 De 18.18 Ps 51.15
8) tot zijn:

Alzo dat hij op Hem alleen vertrouwt.

9) leugen:

Dat is, valse, afgodische, ijdele, bedriegelijke hulp, troost en toeverlaat.

10) gedachten:

Versta, gedachten des vredes: gelijk Jer. 29:11. Dat is, uwen raad van ons wel te doen hebt Gij door vele wonderlijke weldaden geopenbaard.

Jer 29.11

11) vele

Of, groot.

12) menigvuldiger

Hebr. sterker. Te weten, in getal; alzo Ps. 40:13.

Ps 40.12
13) Gij

Dat zijn de woorden des Heeren Christus; die David door den profetischen geest hier, aldus tot zijnen Vader sprekende, invoert. Zie Hebr. 10:5,6,7.

Heb 10.5,6,7

14) lust

Te weten, alzo, dat Gij door die offeranden uwe gerechtigheid zoudt laten genoeg geschieden en U met den zondigen mens verzoenen, want zulks onmogelijk; Hebr. 10:4.

Heb 10.4

15) oren

Dat is, mij tot uw dienst verplicht om het middelaarsambt op mij te nemen en uw volk van zonden te verlossen; waartoe Gij mij een lichaam bereid hebt, om dat voor des volks zonden op te offeren [gelijk de apostel dit verklaart met de woorden der Griekse overzetting, Hebr. 10:5,10]. De manier van spreken in genomen van de wijze onder de Joden naar Gods wet gebruikt in het verplichten van dienstknechten. Zie Exod. 21:6. Deut. 15:17.

Heb 10.5,10 Ex 21.6 De 15.17
16) ik kom

Of, ben gekomen. Met deze en de volgende woorden verklaart de Heere Christus zijn gewillige gehoorzaamheid om het middelaarsambt, Hem van zijnen Vader opgelegd, aan te nemen en uit te voeren. Zie Hebr. 10:10.

Heb 10.10

17) rol

Van het woord rol, zie Ezra 6:2. Jer. 36:2. en versta hierdoor de boeken van Mozes, in welke verscheidene zeer heerlijke profetie‰n van Christus gevonden worden, waarvan de eerste gegeven is in het Paradijs, Gen. 3:15. en vervolgens aan de patriarchen, en voorts zijn de sacramenten en al de offeranden voorbeeldingen op Christus geweest. Zie Luk. 24:27. Hebr. 8:5,6; Hebr. 9:8,9; Hebr. 10:1. enz.

Ezr 6.2 Jer 36.2 Ge 3.15 Lu 24.27 Heb 8.5,6 9.8,9 10.1
18) welbehagen

Dat is, hetgeen U welbehaaglijk is. Zie Spreuk. 10:32. Ps. 143:10.

Pr 10.32 Ps 143.10

19) midden

Dat is, ik betracht haar in mijn hart, en ben gans vuriglijk genegen om die te volbrengen. Verg. Ps. 37:31. en onder Ps. 40:11.

Ps 37.31 40.10
20) boodschap

Of, Evangeliseer, heb ge‰vangeliseerd, en zo in het volgende.

21) gerechtigheid

Zie Rom. 3:21,22.

Ro 3.21,22

22) gemeente

Verg. Ps. 22:23.

Ps 22.22
23) kwaden

Dat is, zwarigheden, ellenden; alzo Ps. 40:15.

Ps 40.14

24) ongerechtigheden

Indien men dit van de zonden verstaat, zo spreekt David dit voor zichzelven en niet van den Heere Christus, die het onbevlekte Lam Gods en zonder zonde geweest is; hoewel hij anderzins voor onze zonden als borg heeft willen betalen, 2 Cor. 5:21. en hare straf dragen, Jes. 53:5,6,8,10,11. gelijk men het woord ongerechtigheden hier ook kan nemen voor straffen der ongerechtigheden. Zie Ps. 31:11. Alzo is het voorgaande woord kwaden ook genomen voor het kwaad der straf, dat is lijden, ellende, enz.

2Co 5.21 Isa 53.5,6,8,10,11 Ps 31.10

25) dat ik

Anders, en ik heb haar niet kunnen overzien; te weten, vanwege de menigte.

26) verlaten

Verg. Ps. 38:11.

Ps 38.10
27) Het

Verg. de volgende verzen met Ps. 70:

28) ziel zoeken

Zie 2 Sam. 4:8.

2Sa 4.8

29) kwaad

Gelijk boven, Ps. 40:13.

Ps 40.12
30) verwoest

Of, verbaasd.

31) hunner

Dat is, tot een loon der beschaamdheid, die zij mij zoeken aan te doen. Of, om der beschaamdheid wil, of vanwege de schaamte, die zij mij zoeken aan te doen. Anders, ten einde dat zij beschaamd worden. Zie van het Hebr. woord, dat hier loon is overgezet, Ps. 19:12.

Ps 19.11

32) Haha

Gelijk boven, Ps. 35:21,25.

Ps 35.21,25
33) grootgemaakt

Gelijk Ps. 35:27.

Ps 35.27
Copyright information for DutKant